|
Om het sas te beschermen tegen de vijand (die uit het oosten kwam) werd in de verdedigingslinie achter Yperlee en Yzer een nieuwe versterking bijgebouwd (1696). Niemand minder dan de grote vestingbouwer Vauban en zijn militaire ingenieur Hercule Hue de Caligny stonden in voor de plannen.
Voor het hoornwerk zelf ronselde men mensen uit de omgeving. Niet minder dan 400 opgeëiste arbeiders uit de omliggende dorpen werden met dit werk belast en die dan ook als dwangarbeiders dienst deden. Tijdens die werken mochten de burgers niet naar huis en moesten in Lizerne, Steenstraete of Bikschote bij andere burgers logeren en eten en dit van 1 februari tot 17 mei 1696. In drie en een halve maand werd de klus geklaard. |
De versterking bevatte gebouwen voor een bestendig garnizoen waaronder zelfs een kapel met bijhorende aalmoezenier en een (huis) brouwerij. In feite een groot wachthuis met een steil dak en ook met huizen en tuinen maar die laatsten aan de overzijde van het kanaal.
Omheind met een vestingmuur in metselwerk van 2,5 voet dikte op een hoogte van 7 1/2 voet met om de 10 voet een schietgat.
Het geheel bevond zich tussen vaart en oostelijk spaarbekken met op de flanken 2 deuren, een om naar het sas te gaan en en ander uitkomend aan de oever van het kanaal. Verscheidene verschansingen en 2 ophaalbruggen (zowel aan het linkerflankuiteinde van het hoornwerk tegen de lage vaart als aan het rechterflankuiteinde tegen de hoge vaart met ieder een bijhorend schut) vervolledigden het geheel.
Daarachter werd een bouwwerk in hoorn opgetrokken welke zich achter het oostelijk spaarbekken uitstrekte en waarbij een flank zich bevond aan de bovenzijde van de sluis en het kanaal met als bedoeling een extra bescherming van het sas. |
|
|
Uitgenomen het sashuis zijn alle huizen en/of gebouwtjes in functie van fort Saint-Nicolas. Alleen het linker gebouwtje was permanent bewoond, zie de vier moestuintjes.
Het gebouwtje ernaast werd later in 1899 de volksherberg Au Pêcheur Estaminet. Let op de grillege vormen van beide woonsten die eveneens in functie waren van zelfde versterking. Later werd het kleine gebouwtje naast de verhoging (6) geïntegreerd in het sashuis.
De vijf kleinste gebouwtjes waren allemaal magazijnen bestemd voor diverse doeleinden waaronder een poeder(kruit)magazijn. |
Vauban vergrootte ook het westelijk spaarbekken. Beide spaarbekkens werden geïntegreerd in het geheel waarbij het westelijk spaarbekken vergroot werd met bijhorende uitsprong. Alles werd met elkaar verbonden door muren en omheiningen.
Het hoornwerk zelf was niet omgeven met een stenen vestingmuur. Op het plan heeft men het aquaduct tussen Yperlee en westelijk spaarbekken niet bijgetekenend. |
|
1 Hoogte hoornwerk.
2 Aquaduct Zydelinck (oude vaart). 3 Oostelijk spaarbekken (laagwaterreservoir). 4 Schuine helling. 5 Vestingmuur 4 kanonnen. 6 Verhoging achter vestingmuren. 7 Kapel en brouwerij 5+2 kanonnen. 8 batterij met 8 kanonnen. 9 Poort en vestingmuur 4 kanonnen. 10 Vestingmuur aan lage vaart. 11 Westelijke buitenpoort. 12 Aquaduct aan lage vaart. 13 Trap naar de lage vaart. 14 Omheining. 15 Versterkte muur met 5 kanonnen. 16 Noordversterking rechts van sas 2 kanonnen. 17 Omheining. 18 Sashuismuur 2x3 kanonnen. 19 Oostelijke fortingang. 20 Schot tussen hoge vaart en spaarbekken. 21 Voetbrugje. 22 Sashuis. 23 Omheining. 24 Oostelijke reservoirgang. 25 Sasput (sluiskom). 26 Noordversterking links van sas 4 kanonnen. |
27 Binnenmuur versterking.
28 Verbindingsmuur met 2 kanonnen. 29 Muurtje naast westelijk spaarbekken. 30 Versterkte muur 2 kanonnen. 31 Westelijke reservoirgang. 32 Versterkte sasmuur. 33 Redout met 5 kanonnen. 34 Ingang naar redout. 35 Afsluiting. 36 Afsluiting. 37 Vestingmuur rond redout met 12 kanonnen. 38 Westelijk spaarbekken (hoogwaterreservoir). 39 Smalle strook bij vergroting spaarbekken. 40 Afsluiting. 41 Yperlee. 42 Hoge vaart. 43 Huisje dat voor de commis gediend heeft. 44 Huisje met moestuinen. 45 Lage vaart. 46 Noordelijke ingang (met ophaalbrug). 47 Zuidelijke ingang (met ophaalbrug). 48 Oude vaart (Zydelinck). 49 Vestingmuur hoge vaart. 50 Vestingmuur lage vaart. 51 Vestingwater hoornwerk. 52 Huisje met vestinguitsteeksel. |
Op de dam terzijde het hoofd van de sluis aan westelijke kant bevond zich een redoute (een vierkante schans met torenomloop in metselwerk met machicoulis = met openingen voor schietgaten en gaten onderaan) die gedurende mooi weer veel kijkers telde daar de bevelhebber van het fort de schans openstelde voor de bezoekers want de wandelaars kwamen dikwijls naar het sas en zijn construktie kijken en daarboven had men een prima uitzicht over de sluis met zijn versterkingen, hoornwerk, spaarbekkens en verschepingen.
|
De adellijke heer, Nicolas de Chauviray, die uit Lotharingen afkomstig was, werd de eerste bevelhebber van het fort, vandaar fort Saint-Nicolas. Iets later werd hij zelfs heer van Boezinge. In die tijd waren niet alleen de soldaten maar ook hun families gekazerneerd en woonachtig in het dorp. Alles tezamen meer dan 100 personen (volkstelling Boezinge 1700), in feite rond de 150. In het hoofdgebouw was er voor hen een kapel met aalmoezenier en een huisbrouwerij gevestigd.
Na hun diensttijd bleven sommigen met hun gezinnen in de streek wonen.
|
In 1782 verdwenen vele versterkingen door toedoen van de toenmalige bewindsman Keizer Jozef II maar in tegenstelling tot andere forten werden van het fort Saint Nicolas alleen de geschutsinstallaties ontmanteld. Het hoornwerk bleef en ook de gebouwen van het fort. Deze laatsten werden dan op hun beurt
van de kaart geveegd op 22 april 1915 bij de tweede slag om Ieper.
|
Bronnen :
Places étrangères. Carton No 115, Service Historique Vincennes. Boezinge 14-18 blz. 21. Algemeen Rijksarchief 's Gravenhage. Memoires sur le sas de Bousingue, Hue De Caligny. |